Op Valentijnsdag, 14 februari, werd hier in Mae Sot Pa Doh Mah Sha La Pa, vermoord. De charismatische en standvastige leider van de KNU, (Karen National Union). Twee mannen liepen rustig de trap van zijn huis op waar hij buiten zat te ontbijten. Ze begroetten hem vriendelijk. En schoten twee kogels in de linker zijde van zijn borst. Hij overleed direct. Een professionele liquidatie.
Hij was bruggenbouwer die de verschillende groepen binnen het volk van de Karen bijeen wist te houden. Een vasthoudende leider en bij velen geliefd. In Mae Sot merk ik niets van de dood van deze belangrijke politicus. Voor de Karen een gevoelige klap. Hier geen optochten van bedroefde en mopperende mensen en ook geen bloemenzeeen.
Wel een website van zijn kinderen: http://www.zoyaphan.com/
Onderlinge geschillen lijken de grootste bedreiging voor het Karenvolk te zijn. De Birmese junta doet er alles aan om groepen tegen elkaar op te zetten.
Is de Junta wel de enige bedreiging van het Karenvolk? Misschien zijn hun buren het ook wel en wij in het westen, omdat we feitelijk weinig uitvoeren om de mensen uit hun uitzichtloze en benarde positie te krijgen. Ons niet hard genoeg maken naar degenen die wel iets kunnen doen. We onverschillig zijn.
Wij jamaren maar door. Boycot van de Olympische spelen in China? Euh, ja maar. Persoonlijke protesten van sporters? Euh, ja maar. Politici die nu eens echt hun nek uitsteken. Nu eens zonder te jamaren? Vettige koppen hebben we, van de boter op onze hoofden. En wij niet alleen.
Eens in de zoveel tijd stuurt de overheid hier ploegen de straat op om ongedierte te bestrijden. Personen met theedoeken over hun hoofd lopen door de straten bewapend met uiterst lawaaierige gemotoriseerde windblazers. Bliezen ze maar wind. Nee ze blazen een gif dat doet denken aan de verhalen van WO 1. Een rubberachtige stank verspeid zich met grote witblauwe wolken door de straten, in de patio’s, in de tuinen en in de huizen. De windblazers richten hun spuiten in putdeksels en in alle donkere kieren die ze vinden kunnen. De stank is ondraaglijk. Enige minuten na deze gifaanval rennen honderden kakkerlakken, van die grote dikke roodbruine monstertjes, alle kanten op. Ze vluchten. Over de schoenen van voorbijgangers, tegen muren omhoog. Ze vluchten voor hun aanvallers. “Jan, er rent er een over je broekspijp omhoog” riep reisgenoot P. met trillende stem. Ik schrok en sprong rillend over het asfalt. Het diertje viel weer op straat en rende zijn dood tegemoet. Een 4wheeldrive kwam aan scheuren en de brede banden plette het diertje. Ik stelde me voor hoe het geknispert moest hebben onder die brede band. Een rilling liep over mijn rug toen ik in dit beeld de overeenkomst zag met het geweld van de Birmese Junta.
Twee kogels in het hart of geplet door het rubber van een geblindeerde Japanse 4wheeldrive. Wat maakt het uit. Misschien dat wij geen kakkerlakken zijn. Hoewel ik daar soms wel aan twijfel als ik hier om mij heen kijk.
Achtergrondinformatie (nieuws item AlJazeera)